Einde investeringsaftrek KMO's & Werken in onroerende staat

Home

Beste klant,
 

In deze nieuwsbrief bezorgen we u een update over twee belangrijke wijzigingen: einde verhoogde tarief investeringsaftrek voor KMO's en gewijzigde factuurvermelding voor werken in onroerende staat. 

1.  Verhoogd tarief investeringsaftrek KMO’s eindigt op 31 december 2022

De investeringsaftrek heeft tot doel om, voornamelijk, kmo’s aan te moedigen om productieve investeringen te doen. De investeringsaftrek laat een onderneming namelijk toe om een bepaald percentage van de investeringskost voor kwalificerende investeringen af te trekken van haar belastbare basis. Het tarief is o.a. afhankelijk van de grootte van de vennootschap en/of de onderliggende investering.

Geen verlenging van COVID-maatregel

Tijdens de COVID-periode werd het basispercentage van de gewone éénmalige investeringsaftrek van toepassing op kmo’s verhoogd van 8% naar 25% voor investeringen gedaan vanaf 12 maart 2020 tot en met 31 december 2022. Op heden hebben wij geen kennis dat deze maatregel zou worden verlengd. Als gevolg is het raadzaam  voor kmo’s om hun geplande en/of noodzakelijke investeringen niet uit te stellen en nog voor jaareinde te doen om met zekerheid te genieten van het verhoogde percentage.

Toepassingsgebied gewone investeringsaftrek

Ter info: om te genieten van de verhoogde investeringsaftrek dienen ‘kleine’ ondernemingen te investeren in nieuwe materiële en immateriële vaste activa die tijdens het jaar of het boekjaar in nieuwe staat zijn verkregen of tot stand zijn gebracht. Daarnaast dienen de activa in België te worden gebruikt voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid, waarbij het actief verband moet houden met de werkelijke activiteit. Indien voldaan aan de voorwaarden zal de KMO tot het einde van het jaar dus nog een aftrek genieten van 25% van de aanschaffings- of beleggingswaarde van de kwalificerende vaste activa.

2.  Werken in onroerende staat – Nieuwe factuurvermelding verschuift verantwoordelijkheid

De btw regelgeving kent een specifiek regime voor zogenaamde ‘werken in onroerende staat’, dat betrekking heeft op het (ver)bouwen, inrichten, herstellen, onderhouden en gelijkaardige werkzaamheden met betrekking tot een onroerend goed.
Die specifieke regeling voor werken in onroerende staat werd in het leven geroepen als fraude-bestrijdende maatregel aangezien er in het verleden heel wat problemen zijn geweest met de inning van de btw bij (onder)aannemers van werken in onroerende staat. Als gevolg daarvan bestaat het principe dat indien dergelijke 'werken in onroerende staat' worden gefactureerd tussen twee in België gevestigde btw-plichtige (of aan een in België gevestigde aansprakelijke vertegenwoordiger) er gefactureerd wordt met ‘btw verlegging’. Op die manier wordt de verschuldigde btw niet geïnd door de dienstverrichter, maar is het aan de dienstafnemer om de handelingen op te nemen in zijn of haar periodieke aangifte om de verschuldigde btw af te dragen (en, naargelang de situatie, ook te recupereren).
Een recent KB wijzigt deze regels.


Toepassingsgebied uitgebreid: indiening van Belgische btw-aangiftes als criterium

De verlegging van heffing zal voortaan niet enkel meer van toepassing zijn indien de afnemer in België gevestigd is, maar wel in elke situatie waarbij de afnemer een belastingplichtige is die verplicht is om in België periode btw-aangiftes in te dienen. Als gevolg kunnen vanaf heden ook buiten België gevestigde belastingplichtigen onder deze verplichte verlegging vallen.

Uitgebreide vermelding

Daarnaast volstaat het niet langer om enkel melding te maken van ‘btw verlegd’. Er komt in de plaats een uitgebreide vermelding:
“Verlegging van heffing. Bij gebrek aan schriftelijke betwisting binnen een termijn van één maand na de ontvangst van de factuur, wordt de afnemer geacht te erkennen dat hij een belastingplichtige is gehouden tot de indiening van periodieke aangiften. Als die voorwaarde niet vervuld is, is de afnemer ten aanzien van die voorwaarde aansprakelijk voor de betaling van de verschuldigde belasting, interesten en geldboeten”
De leverancier van een werk in onroerende staat wordt op deze manier dus (gedeeltelijk) verlost van zijn aansprakelijkheid m.b.t. de foutieve toepassing van de verleggingsregeling. De afnemer heeft voortaan één maand de tijd om de toepassing van het de verlegging te betwisten. Doet deze dat niet en blijkt later een foutieve toepassing van de verleggingsregeling, dan zal naar de toekomst toe de afnemer (en niet langer de dienstverrichter) aansprakelijk te worden gesteld voor de verschuldigde BTW en/of eventuele boetes en nalatigheidsinteresten.
Als gevolg wordt dus niet langer enkel de btw verlegd, maar ook de bijhorende aansprakelijkheid inzake de correcte toepassing van het principe.


Inwerkingtreding

De nieuwe regeling treedt reeds in werking vanaf 1 januari 2023.
 

***
Aarzel zeker niet om contact op te nemen met uw dnf-adviseur indien u hierbij verdere vragen heeft.